Richard Muller

Richard Muller buigt zich over de mondiale temperatuur

Veel van de lezers weten waarschijnlijk dat mijn interesse in het klimaatdebat gewekt werd door de discussie over de hockeystick. Toen ik in oktober 2004 bij NWT Magazine op de hockeystick werd gezet, gaf onze uitgeverij Veen Magazines ook de Nederlandse editie van MIT’s Technology Review uit (dat blad heeft het niet lang volgehouden). Wij beschikten dus in een vroeg stadium over de inhoud van de Amerikaanse Technology Review. En zo las ik een column van ene Richard Muller, hoogleraar natuurkunde, die het opnam voor McIntyre en McKitrick (M&M) in hun kritiek op de hockeystick.

Dat was op dat moment bijzonder, want de Nature-paper van M&M was afgewezen en meer dan hun Energy & Environment-artikel uit 2003 hadden de Canadezen nog niet in handen. Maar Muller had goed zijn tanden gezet in de argumenten van M&M en durfde het aan een stevige column te schrijven waarin hij een paar maanden voor mijn artikel met dezelfde conclusies kwam: de hockeystick is gebaseerd op foute statistiek.

Mijn interesse was dan ook meteen gewekt toen ik een paar weken geleden las op de blog van Judith Curry dat Muller met een groep mensen bezig is om een nieuwe mondiale temperatuurreeks samen te stellen. In hoofdstuk 2 van mijn boek De staat van het klimaat ga ik uitgebreid in op de problemen met de temperatuurmetingen. Een aantal belangrijke issues die spelen zijn dat het aantal stations bij GHCN na 1980 snel kleiner wordt, dat er weinig metadata beschikbaar zijn, dat stations slecht gesitueerd zijn en dat verstedelijking een deel van de opwarming op land kan verklaren. Een ander punt van zorg is dat er weliswaar drie groepen zijn die een mondiale temperatuur samenstellen, maar dat ze min of meer dezelfde data (van GHCN) gebruiken.

Na Climategate is de roep om een nieuwe onafhankelijke reeks te maken steeds groter geworden. Er werd een workshop georganiseerd in Engeland in september 2010, maar hier zaten grotendeels dezelfde mensen achter als achter de bestaande temperatuurreeksen en critici als Pielke sr waren niet uitgenodigd.

Daarom is het geweldig dat Muller samen met zijn dochter Elizabeth een projectgroep heeft geformeerd, fondsen heeft geworven en aan de slag is gegaan. Zoiets lijkt bijna alleen in Amerika te kunnen, waar veel meer foundations bestaan die dit soort initiatieven willen ondersteunen. Financiering komt van:

We have received financial support from the Folger Fund, the Lawrence Berkeley National Laboratory, the Fund for Innovative Climate and Energy Research (created by Bill Gates), the Bowes Foundation, the Koch Foundation, and the Getty Foundation. Together, the people who created these organizations span a wide range of political views.
De grote ‘slechterik’ in dit geheel is natuurlijk de Koch Foundation, die ook geld verstrekt aan klimaatsceptische denktanks. Maar aangezien alle andere bronnen wel hoegenaamd ok zijn in de ogen van broeikasaanhangers kan je het initiatief moeilijk meteen om die reden affakkelen hoewel Joe Romm dat alsnog deed op zijn blog.
Muller reageert in een interview met de Guardian luchtig op deze kritiek:
One donor has had some climate bloggers up in arms: the man behind the Charles G Koch Charitable Foundation owns, with his brother David, Koch Industries, a company Greenpeace called a “kingpin of climate science denial”. On this point, Muller says the project has taken money from right and left alike.
De nieuwe reeks van het Berkeley Earth Surface Temperature project geldt alleen voor land. Men heeft vier dagelijkse en zes maandelijkse databanken gebruikt waardoor de hoeveelheid beschikbare data een veelvoud is van dat van GHCN. Veel is natuurlijk geen garantie voor goed.

De hoeveelheid data blijft hoog na 1980 in tegenstelling tot de databank GHCN

Verstedelijking
In ieder geval is Muller zich meer dan bewust van het Urban Heat Island-effect en is een aangestelde onderzoeker bezig om daar specifiek voor te gaan corrigeren. Er is een hoop literatuur die aannemelijk maakt dat misschien wel de helft van de opwarming op land sinds 1975 het gevolg is van verstedelijking en slechte situering van stations. Zoals ik in mijn boek uitgebreid bespreek corrigeert Phil Jones bij de HadCrut3-reeks helemaal niet voor het UHI-effect. Ik ben dan ook heel benieuwd of de recente opwarming in de nieuwe reeks zelf afwijken van die van CRU, GISS en NOAA.

Waar ik ook naar zal gaan kijken is in welke gebieden de jaren dertig net zo warm als zo niet warmer waren dan het nu is. In de VS is dat zo, en ook in Alaska en in Scandinavië was het in de jaren dertig minstens zo warm als nu.

Kortom, ik en ik denk met mij velen in het klimaatdebat kijken reikhalzend uit naar hun resultaten. Stay tuned!

0 0 stemmen
Artikel waardering