Edwin Timmer van de Telegraaf heeft enkele kritische passages uit het boek serieus opgepakt. Hij heeft de nieuwe staatssecretaris Atsma van Milieu om een reactie gevraagd naar aanleiding van de kritiek in het boek op de klimaatscenario’s:
Staatssecretaris Atsma (Milieu) wil uitleg van het KNMI over de rekenmodellen die zij gebruikt om klimaatverandering in Nederland te voorspellen.
Dat zegt hij desgevraagd in reactie op het maandag verschenen boek ’De staat van het klimaat’, waarin wetenschappers de waarde van de klimaatscenario’s in twijfel trekken. Het KNMI zou volgens onderzoekers, in navolging van het VN-klimaatpanel IPCC, een te grote invloed toekennen aan het broeikasgas CO2.
“Ik wil weten hoe de modellen voor de klimaatscenario’s tot stand zijn gekomen”, zegt Atsma, die maandag bij het meteorologisch instituut op bezoek gaat. De scenario’s vinden gretig aftrek bij beleidsmakers, onder meer bij dijkenbouwers van Rijkswaterstaat.
Met Timmer heb ik al enkele jaren contact en je merkt dat hij daardoor goed in de gaten heeft welke punten ik in het boek wil maken. Het is verbazingwekkend hoe sterk afnemers van klimaatinformatie (waterschappen, dijkenbouwers, ingenieursbureaus, natuur- en milieuorganisaties) leunen op de klimaatscenario’s van het KNMI.
Een voorbeeld, dit persbericht verscheen afgelopen zomer:
Klimaatverandering zorgt voor meer schade
Klimaatverandering zorgt de komende jaren in Nederland voor meer schade aan woningen, aannemend dat de bouwmethoden ongewijzigd blijven. Vooral de verwachte toename van heftige regenbuien in de zomermaanden kan tot een toename van het aantal claims wegens neerslagschade leiden. Uitgaande van klimaatscenario’s van het KNMI tot 2050 loopt de schade per intense regenbui bij opstalverzekeringen naar verwachting met 6 tot 22 procent op. Dat concludeert het Centrum voor Verzekeringsstatistiek (CVS), onderdeel van het Verbond.
Andere factoren
De vraag is of dit soort vervolgstudies enige zin heeft zolang de modellen nog zo primitief zijn en zolang ze uitsluitend gevoed worden met een toename van CO2. Er zit geen verandering van de zon in, geen vulkaanuitbarstingen, geen verandering in aerosolen, geen oscillaties van de oceanen zoals de Pacific Decadal Oscillation, geen veranderd landgebruik etc.
Voor de duidelijkheid, dit betekent niet dat de KNMI’ers de scenario’s an sich slecht hebben uitgevoerd. De onderzoekers komen met vier opties verdeeld over een 1 graad opwarming en een 2 graden opwarming in 2050. En ze benadrukken dat die vier opties niet de gehele mogelijke toekomst bestrijken.
Het gaat erom of de uitkomsten überhaupt bruikbaar zijn voor beleidsbeslissingen. Roger Pielke sr. hamert er onophoudelijk op dat de modellen daartoe niet in staat zijn, zeker niet op regionale schaal. Ze hebben wereldwijd al niet of nauwelijks skill (voorspellende waarde), laat staan regionaal.
Dit weten de onderzoekers van het KNMI eigenlijk ook wel, maar zij stellen zich dan op het standpunt dat dit het beste is wat we tot nu toe hebben. Alleen zijn de afnemers van de scenario’s daarvan onvoldoende op de hoogte, denk ik.